De maand van Gijs Wilbrink
“‘Stop making stuff great again’

© Konstantinos Tsanakas

© Konstantinos Tsanakas
Overal duiken ze op: ludieke varianten op de slogan Make America great again. Grappig? Of juist griezelig?, vraagt auteur en columnist van de maand Gijs Wilbrink zich af. Want terwijl we lachen om slogans en T-shirts, dreigen we blind te worden voor de opmars van autocratie.
Momenteel schrijf ik aan een roman over een nietsontziende zakenman, een raskapitalist die op dubieuze wijze aan grond komt en het grootste industriecomplex van de omgeving bouwt. Zo’n manipulatieve man als Daniel Plainview in de film There Will Be Blood of Logan Roy in de televisieserie Succession, met een competitiedrang die aan het obsessieve grenst.
Het is niet gemakkelijk om een personage neer te zetten dat zover van je eigen realiteit afstaat. De afgelopen maanden moest ik regelmatig even pauzeren omdat ik me na het schrijven van een scène afvroeg: zijn mensen echt zo? Op zulke momenten hoefde ik de tv maar aan te zetten om te zien dat de werkelijkheid weer eens veel vreemder is dan fictie, bij de aanblik van de meest machtsbeluste zakenman van de wereld: de president van Amerika.
Nu Donald Trump volop in zijn tweede termijn als president zit, kunnen we geen moment ontkomen aan het Amerikanieuws. Gaat hij nu toch nieuwe importheffingen hanteren of trekt hij zijn keutel weer in? Zei hij nu dat hij Groenland wil inlijven? Verleent hij echt gratie aan 1500 Capitoolbestormers? Kan hij zomaar een rechterlijk bevel negeren en 238 Venezolaanse migranten het land uitzetten?
Wie een kleine blik op Trumps biografie heeft geworpen, weet echter al lang: kijk maar nergens van op. Dit is een man die van zijn vader al te horen kreeg dat de wereld alleen uit winnaars en verliezers bestaat, die geen andere levensles meekreeg dan Attack! Attack! Attack! Een man die andere landen alleen maar kan zien als concurrentie. Een meedogenloze man die niet stopt tot Amerika great again is en hijzelf als autocraat boven aan de voedselketen staat, de wereld buigend voor zijn overmacht.
Voor zo’n man heeft het begrip democratie geen enkele betekenis.
Uitgeholde reclameslogan
Wie de kranten liever dichtgeslagen laat om die constante stroom aan updates over de oranje alleenheerser te mijden, wordt op straat alsnog aan zijn gedachtengoed herinnerd. Daar vind je met afstand het saaiste Trump-exponent van de afgelopen tien jaar: reclameslogans die ludiek inhaken op dat credo Make America great again.
Een receptenboek met barbecuetips kan niet meer gewoon Verschroeid vlees heten, maar moet door het leven als Make BBQ great again. T-shirtboeren scoren volop met varianten als Make football great again, Make Minecraft great again en Make carnival great again.
Maar het zijn niet alleen geldzuchtige reclamebureaus die origineel denken te zijn door hun verkoopwaar great again te maken. De beste geesten van mijn generatie gaan net zo goed met de propagandaslogan aan de haal.
Een project om onderwijs in de Benelux beter aan te laten sluiten bij de leefwereld van het kind? Make school great again. De geopolitieke podcast van een Amsterdamse nieuwszender? Make Europe great again. De poster van een emocore-band die een concert aankondigen in mijn thuisstad Utrecht – note bene in radicaal-links bolwerk ACU? Make emo great again.
Nu is het nooit erg verrassend om na honderdtien varianten op een beroemde slogan nog met een honderdelfde poster, T-shirt of boektitel te komen. Maar wat deze slogans betreft is er nog iets anders aan de hand. Als consument kijken naar zo’n Make theatre great again-affiche in een bushokje, we geven elkaar een por, lachen een beetje en gaan door met ons leven. Zo blijven we Trump weglachen zoals we dat al een jaar of tien doen, en terwijl we lachen heft hij alle barrières op die hem tijdens zijn eerste termijn dwars zaten, vervangt hij topambtenaren door loyalisten, schrapt hij federale hulpprogramma’s die volgens hem ‘marxistische gelijkheid, transgenderisme en groene sociale manipulatie bevorderen’, en zet hij de internationale verhoudingen op het spel door met importheffingen te stunten.
Als Trump echt op een autocratie afstevent – waar het alle schijn van heeft – staan er in Amerika onder het adagium Make America great again dingen te gebeuren waar de Capitoolbestorming bij verbleekt, of de rellen in Charlottesville, of het scheiden van kinderen van hun migrantenouders.
Precies daar zit mijn ongemak, wanneer ik denk aan dictatoriale regimes elders, aan de monsterlijkheden die zijn begaan door andere alleenheersers en hun propaganda. We zouden raar opkijken als we in twintigste-eeuwse archieven reclameposters uit de jaren ’30 terug zouden vinden met ‘‘ludieke’’ slogans als De autoband voor volk en vaderland, of Aardbei macht frei, of Sieg heilbot.
De aanpak van Chaplin
Nu is satire natuurlijk belangrijk. Het is een uitstekend middel om de werkelijkheid weg te kunnen slikken, om machthebbers een stukje dichter bij de afgrond van hun sokkel te trekken – al is het maar een paar millimeter. Humoristische maatschappijkritiek is van alle tijden, maar juist dat laatste ingrediënt van satire mist in commerciële uitingen als deze: er is geen kritiek.
Door alleen de campagneslogan van ‘s werelds grootste dictator-in-wording op ironische wijze over te nemen en daar verder geen enkele kritiek tegenover te stellen, dient het gebruik van die slogan geen enkel satirisch doel. Het is alleen maar een manier om meer spullen te verkopen.
Veel constructiever was de aanpak van Charlie Chaplin in 1940, toen hij met The Great Dictator een parodie maakte die niet alleen grappig was, maar bovenal feilloos uittekende wat we moesten denken van Hitler en Mussolini, van fascisme en antisemitisme. The Great Dictator werd Chaplins grootste succes en wordt door filmcritici nog altijd als een van de belangrijkste comedy’s van de twintigste eeuw gezien.
En zelfs dit schoolvoorbeeld van geslaagde satire gaat gepaard met ongemak. Chaplin schreef in zijn autobiografie uit 1964 dat hij de film nooit gemaakt zou hebben als hij kon voorzien welke gruwelen de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog allemaal zouden verrichten.
Die zelfreflectie, die gemengde gevoelens zijn nergens te bespeuren in de holle commerciële satire van hedendaagse reclame. Ze leggen alleen bloot hoe we Trump nog altijd niet serieus nemen, hoe we na tientallen red flags maar blijven denken dat het wel goed zal komen.
Maar hoe kijken we over dertig jaar nu echt terug op deze Making Stuff Great Again-reclames, wetende wat we pas dan kunnen weten? Schrikken we over onze eigen naïviteit in de jaren ’20 van de eenentwintigste eeuw, dat we niet zagen aankomen wat er onder die vier propagandawoorden allemaal stond te gebeuren? Of kijken we terug op deze column en verzuchten we dat de auteur zich hopeloos aanstelde, dat hij een hoop paniek maakte om niks?
Als dat het geval blijkt te zijn, dan sta ik juichend vooraan. Met een Make [your brand here] great again-T-shirt.
Lees ook
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
