Is er nog toekomst voor conflictbemiddeling?
Politicoloog Magnus Lundgren: ‘De VN zijn hun rol als conflictbemiddelaar deels verloren, maar misschien is dat nog niet zo erg’

© Hugo Magalhaes / Pexels

© Hugo Magalhaes / Pexels
Kasper Nollet
05 april 2025 • 13 min leestijd
Bemiddeling was lange tijd de standaardoplossing voor internationale conflicten, maar volgens politicoloog Magnus Lundgren staat de traditionele conflictbemiddeling onder zware druk. Bovendien steken in deze tijd van geopolitieke verschuivingen nieuwe spelers, met andere methoden, de kop op. ‘Dit is een crisis, maar de geschiedenis leert ons dat er altijd een uitweg is.’
Tussen 1946 en 2015 werd in bijna de helft van alle burgeroorlogen en interstatelijke conflicten een vorm van conflictbemiddeling ingezet. Vooral in de jaren ’90 kende de praktijk een piek. Volgens het Center for Security Studies (CSS) in Zürich vonden er toen meer bemiddelingsprocessen plaats dan tijdens de hele Koude Oorlog. Het is dan ook de meest gebruikte methode om conflicten te beheersen en op te lossen.
Toch lijkt het zijn kracht verloren te hebben als instrument in de internationale politiek, wijzen de recente pogingen om conflicten in Libanon, Gaza of Oekraïne te de-escaleren uit. De geopolitieke verhoudingen verschuiven, en met de opkomst van nieuwe spelers komt ook de traditionele aanpak ervan onder druk te staan.
‘Conflictbemiddeling bevindt zich in een crisis’, zegt politicoloog Magnus Lundgren. Hij is hoofddocent aan de Universiteit van Göteborg en onderzoekt al jaren hoe bemiddeling werkt en wat de effectiviteit ervan precies is. Zijn expertise ligt bij internationale organisaties, gewapende conflicten en multilaterale onderhandelingen. Daarnaast voerde hij ook diepgaande casestudies uit, onder meer over de Syrische burgeroorlog.
‘Het aantal bemiddelingspogingen en tastbare successen, zoals vredesakkoorden of gevechtspauzes, is de afgelopen tien jaar drastisch gedaald. De recente doorbraken, zoals enkele tijdelijke gevechtspauzes in het Midden-Oosten onlangs, vormen eerder een uitzondering dan de regel.’
Ligt dat aan de bemiddelingsaanpak of aan de geopolitieke context?
Magnus Lundgren: ‘Beide spelen een rol. Op geopolitiek vlak zijn de spanningen tussen grootmachten toegenomen. Er is minder overeenstemming over wie de rol van bemiddelaar op zich moet nemen. De Verenigde Naties (VN), die jarenlang een centrale rol speelden, staan steeds vaker ter discussie. Daarnaast zijn de conflicten zelf complexer geworden. Ze zijn geografisch gespreid, tellen talloze strijdende partijen en hebben vaak religieuze, ideologische en politieke vertakkingen. De Syrische burgeroorlog is daar een goed voorbeeld van.’
Kunnen bemiddelaars het bos tussen de bomen dan niet meer zien?
Magnus Lundgren: ‘Inderdaad. In die waaier van partijen hebben ze het almaar moeilijker om zich te oriënteren. Bovendien is ook de aard van de strijdende groeperingen veranderd. We zien vandaag een grote toename in het aantal geradicaliseerde en terroristische groeperingen. Daardoor komen ze in het vizier van antiterroristisch beleid, worden ze nauwgezet opgevolgd, worden er sancties opgelegd en krijgen ze te maken met militaire operaties. En dat compliceert bemiddeling.’
‘Om weerstand te bieden aan die antiterroristische operaties, begonnen groepen zoals Hamas zich ook nog eens op een specifieke manier te organiseren. Maar de strikte geheimhouding ervan, het gestructureerde gezag en de verdeelde communicatiekanalen bemoeilijken het werk van bemiddelaars.’
Wat houdt conflictbemiddeling precies in?
Magnus Lundgren: ‘Dat verschilt naargelang de aard van het conflict. De plaats, de historische achtergrond en de eigenschappen van de strijdende partijen zorgen voor verschillen, maar bemiddeling heeft doorgaans drie mogelijke functies. Ten eerste faciliteert de bemiddelaar communicatie tussen partijen die niet rechtstreeks willen of kunnen praten, zoals Israël en Hamas, waar direct contact politieke kosten met zich meebrengt. Denk maar aan imagoschade, verlies van geloofwaardigheid bij de achterban en noem maar op. De bemiddelaar biedt dan een neutraal kanaal.’
‘Verder kunnen bemiddelaars akkoorden voorstellen. Ze analyseren de situatie en formuleren haalbare compromissen. Dat is de klassieke bemiddelingsrol.’
‘Ten slotte kunnen bemiddelaars politieke hefbomen gebruiken om druk uit te oefenen. Soms zijn de bemiddelaars immers zelf belangrijke politieke actoren. In Gaza zagen we dat de VS Israël onder druk zetten, terwijl Egypte en Qatar dat bij Hamas deden. Die druk is vaak cruciaal om beweging te forceren.’
‘Bemiddeling gebeurt in ieder geval vaak achter gesloten deuren, maar zeker niet altijd. In Syrië was er op een bepaald moment een mengvorm waarbij er deels geheime en deels openbare bijeenkomsten plaatsvonden. Dat heeft daar niet per se goed gewerkt, maar op andere plaatsen deed het dat wel.’
Zijn politieke hefbomen een voorwaarde om een deal te forceren?
Magnus Lundgren: ‘Dat kan zeker. Historisch gezien zijn akkoorden vaak het resultaat van stevige druk. Het Verdrag van Dayton bijvoorbeeld, dat de Bosnische oorlog in 1995 beëindigde, kwam er door Amerikaanse bemiddeling onder leiding van Richard Holbrooke. Die aanpak was hardhandig, maar effectief.’
‘Over de duurzaamheid van de Bosnische casus kun je discussiëren, maar er zijn tenminste geen open oorlogen meer uitgevochten. Toch schuilt er een risico in. Zodra de druk wegvalt, kan het conflict weer oplaaien. We zagen dat in verschillende Afrikaanse landen. Ook in Gaza merk je hoe fragiel zo’n bestand is. De wortels van dat conflict gaan gewoon te diep om het louter met politieke druk op te lossen. Het hefboomeffect is dus nuttig, maar vaak niet duurzaam. Het levert soms kwetsbare overeenkomsten op.’
(Het interview gaat verder na onze leestips)
Lees meer over conflictbemiddeling
De VN lijken terrein te verliezen aan individuele natiestaten als bemiddelaars. Is dat een zorgwekkende evolutie?
Magnus Lundgren: ‘Als voormalig VN-medewerker ben ik geneigd de organisatie te verdedigen. De VN zijn speciaal omdat het de enige organisatie is met leden van over heel de wereld. Dat is vooral belangrijk voor conflicten tussen staten. De VN bieden voornamelijk legitimiteit, transparantie en stabiliteit, wat cruciaal is voor duurzame vrede.’
‘Toch erken ik de beperkingen. De VN zijn soms traag, bureaucratisch en kwetsbaar voor politieke druk. Maar hoewel de VN in sommige landen hun legitimiteit verloren hebben, behouden ze die op veel plaatsen in de wereld nog in hoge mate. Daarom is het belangrijk dat ze hun rol blijven spelen, net zoals andere grote, multilaterale organisaties dat moeten blijven doen.’
‘Anderzijds toont de opkomst van nieuwe bemiddelaars ook het aanpassingsvermogen van het systeem. Ik heb het nu niet noodzakelijkerwijs over de VS en andere grote landen. Die zullen er altijd zijn en zijn er overigens altijd geweest. Ook ngo’s, kleinere landen en opkomende staten als Qatar spelen een groeiende rol. Een systeem waarin meerdere actoren een bemiddelingsrol kunnen spelen, lijkt me niet per se een slecht systeem. Zolang het doel – vrede – wordt bereikt, maakt het in principe niet zoveel uit wie de bemiddeling leidt. Die moet gewoon als legitiem worden ervaren. We hoeven dus ook niet overdreven pessimistisch te zijn.’
Is die tanende legitimiteit van de VN dan vooral een politiek probleem?
Magnus Lundgren: ‘Absoluut. De VN kampen niet zozeer met bureaucratische inefficiëntie, maar met politieke blokkades. Vooral in de VN-Veiligheidsraad kunnen permanente leden, zoals de VS, China en Rusland, elkaar met vetorechten dwarsbomen. Die verdeeldheid bemoeilijkt gezamenlijke actie.’
‘Er valt legitieme kritiek op de VN te geven, laat dat duidelijk zijn, maar ze hebben een grotere expertise dan ooit. Hun grote organisatorische capaciteit combineren ze met tientallen jaren aan ervaring en een breed netwerk van lokale actoren.’
‘Het grootste probleem is inderdaad de politieke kant van het verhaal. De leden van de Veiligheidsraad hebben meer dan ooit belangen in de conflicten van vandaag. Bovendien raken ze het gewoon niet eens over de te vervullen rol van de VN wat bemiddeling betreft.’
Hebben sociale media, en de daarbij komende zichtbaarheid van conflicten, invloed op bemiddeling?
Magnus Lundgren: ‘Zeker, al is daar nog maar beperkt onderzoek naar gevoerd. Sociale media maken het moeilijker om geheime onderhandelingen te voeren, maar ze lijken me geen fundamentele belemmering te vormen, ze bieden ook kansen. Bemiddelaars kunnen immers sneller informatie verzamelen en verspreiden. Het is een tweesnijdend zwaard.’
Moet conflictbemiddeling fundamenteel veranderen om toekomstbestendig te zijn?
Magnus Lundgren: ‘De voorbije decennia zijn we gewend geraakt aan wat we in dit domein een “standaardbehandeling” noemen: er wordt onderhandeld over duurzame vrede, de daaruit voortvloeiende – tijdelijke – vredesakkoorden worden gehandhaafd door vredestroepen, vaak uit verschillende landen, en ontwikkelingshulp en een proces van overgangsjustitie ronden de zaak af. Die standaardformule werkt steeds minder goed en het is duidelijk dat die moet evolueren.’
‘Dat kan betekenen dat de VN zich hervormen, maar ook dat lokale bemiddelaars een grotere rol krijgen. Ngo’s, kleinere staten en middenveldorganisaties kunnen beter inspelen op de fragmentatie van moderne conflicten.’
‘Toch ben ik er vast van overtuigd dat de klassieke methodes en middelen nog niet uitgespeeld zijn. Partijen bij elkaar brengen, informatie uitwisselen, overeenkomsten voorstellen en zelf druk uitoefenen: die basisingrediënten blijven nodig.’
Met vredeshandhaving wil het nochtans ook niet meer zo vlotten.
Magnus Lundgren: ‘Inderdaad. Ook peacekeeping bevindt zich in een crisis. Er zijn al jaren geen nieuwe VN-vredesmissies meer, en dit vacuüm wordt deels opgevuld door private militaire groepen. De omstreden Wagner-groep in Mali, bijvoorbeeld, werd er door de overheid binnengehaald, maar ze bieden niet dezelfde voordelen. Zulke groepen lijken de gebruikelijke rol van de VN in te vullen, maar slagen daar niet helemaal in. De vraag is dan hoe het verder moet.’
‘Maar ook hier geldt dat de actoren die aan vredeshandhaving doen weleens zouden kunnen veranderen, maar er fundamenteel weinig alternatieven zijn voor de aloude eigenschappen van bemiddeling.’
Vraagt de complexiteit van hedendaagse conflicten om een hardere onderhandelingsstijl, zoals die van Donald Trump?
Magnus Lundgren: ‘Trumps aanpak – snel, direct en zonder rekening te houden met randvoorwaarden – kan doeltreffend zijn om kortetermijnresultaten te behalen. Als je je niet bezighoudt met mensenrechtenschendingen, overgangsjustitie en ontwikkelingshulp, krijg je sneller dingen gedaan. Die aanpak is dan “efficiënter” in die zin dat het zich puur op een soort transactie focust, op een snelle deal. Maar die aanpak biedt zelden duurzame oplossingen.’
In uw werk over Syrië benadrukte u het belang van regionale machtsverhoudingen in bemiddeling. Hoe belangrijk zijn die vandaag?
Magnus Lundgren: ‘Extreem belangrijk. Bemiddeling werkt vaak beter als elke partij een sterke bondgenoot aan de onderhandelingstafel heeft. Dat konden collega Isak Svensson en ikzelf aantonen in een studie uit 2014. Het gaat dus over beide kanten in een conflict. De tijdelijke gevechtspauze in Gaza van een aantal weken geleden is een goed voorbeeld. Daar zagen we dat de VS druk uitoefenden op Israël, terwijl Egypte en Qatar dat bij Hamas deden. Dit soort “duo-bemiddeling” verhoogt de kans op een doorbraak, zij het in dit geval slechts tijdelijk.’
‘Ook in Syrië zagen we er een voorbeeld van. Rusland steunde het regime, terwijl westerse landen de oppositie steunden. Hoewel het conflict niet volledig werd opgelost, leidde die druk wel tot enkele akkoorden.’
‘Voor een doeltreffend vredesproces in Oekraïne zouden er in principe dus ook belangrijke, regionale, partners van beide partijen vertegenwoordigd moeten zijn binnen een bemiddelingsteam. Vooralsnog is dat niet het geval.’
Ziet u een uitweg uit de huidige impasse van de conflictbemiddeling?
Magnus Lundgren: ‘Het is verleidelijk om pessimistisch te zijn. De opkomst van autocratieën en geopolitieke verdeeldheid bemoeilijkt de bemiddeling. De oorzaken van de huidige crisis lijken dus niet te verdwijnen. Het aantal conflicten en hun complexiteit nemen niet af.’
‘Maar de geschiedenis leert dat zulke periodes niet blijvend zijn. De Koude Oorlog was een tijdperk waarin bemiddeling haast onmogelijk was door een strakke, bipolaire rivaliteit op het wereldtoneel. Na de Koude Oorlog brak een periode van intensieve conflictbemiddeling aan, waarbij de omstandigheden op geopolitiek vlak best gunstig waren. Die periode heeft bijna vijfentwintig jaar geduurd. De huidige neerwaartse trend duurt nu vijf tot tien jaar, maar dat betekent niet dat die blijvend is.’
‘Het zal eerst erger worden vooraleer het beter gaat, maar met politieke en organisatorische innovatie kunnen we deze impasse doorbreken. Nieuwe actoren, technologieën en benaderingen zullen de toekomst van conflictbemiddeling vormgeven. De motivatie daartoe is nog lang niet verloren. Er is dus zeker reden voor voorzichtige hoop.’
Word proMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in