Alma Taslidžan (Handicap International)
De verantwoordelijkheid van België in de strijd tegen explosieve wapens
“‘‘Burgers kunnen niet langer het slachtoffer blijven van oorlogen die zij niet gekozen hebben’ ’

© Handicap International

© Handicap International
De Belgische regering moet zich sterker uitspreken tegen het gebruik van explosieve wapens in conflicten, vindt Alma Taslidžan van de ngo Handicap International. ‘Landmijnen en clusterbommen verdedigen geen grenzen. Ze veranderen ze in dodelijke hinderlagen. Ze beschermen geen bevolkingen. Ze bedreigen generaties lang hun veiligheid.’
90%. Dat is het aandeel burgers onder de slachtoffers van explosieve wapens. Een cijfer dat zou moeten wegen als lood, maar in beleidskringen vaak blijft zweven als een anoniem gegeven - losgekoppeld van de menselijke tragedie in Oekraïne, Gaza, Soedan, Myanmar, Congo en daarbuiten.
Het is moeilijk om vanuit een persoonlijk standpunt te spreken over de meest gruwelijke gebeurtenissen in het leven, maar voor mij is het geen abstractie. De oorverdovende echo’s van bommen, de angst, het kwijtraken van een thuis, de hartverscheurende scheiding van families - dat zijn geen scènes uit een Hollywoodfilm. Dit zijn herinneringen uit mijn kindertijd, en de realiteit van veel burgers die gevangen zitten in een gewapend conflict waar ze nooit deel van wilden uitmaken.
Als kind van de Bosnische oorlog weet ik maar al te goed wat oorlog betekent. Ik was negen jaar toen de militairen in mijn geboortedorp Donji Vakuf, in Centraal-Bosnië en Herzegovina, verschenen. Ze sloten de toegang tot mijn school af. Een eerste teken aan de wand, hoewel ik dat als kind van negen nog niet helemaal begreep.
Toen ik mijn vader waterflessen zag opstapelen in de kelder, begon ik de ernst van de situatie in te zien. ‘Het is het eerste dat ze doen’, zei hij. ‘Ze nemen ons water af.’ Niet veel later deed een enorme explosie de grond beven. Mijn vader greep mijn zus en ik vast en rende met ons naar de schuilkelder. De ontploffing had een belangrijke brug, die twee delen van de stad met elkaar verbond, verwoest. Het werd het begin van een bestaan als vluchteling. Weg van een oorlog die drie jaar zou duren, 100.000 levens zou eisen en het land zou achterlaten met verwoesting en verborgen landmijnen.
Een vloek die niet verdwijnt
Toen ik in de lente van 1995 terugkeerde, was het land nog steeds onveilig. In letterlijke zin: de grond lag bezaaid met landmijnen en boobytraps zaten overal in de huizen verstopt. In koelkasten of sofa's, en zelfs in het speelgoed van kinderen. Het zorgde voor een diepgewortelde angst. Het verhaal van een vriend van mijn familie, die bij het hakken van hout dodelijk gewond raakte in een mijnenveld en zijn zoon, die bij hem was en zwaargewond raakte, is maar één van de vele tragische voorbeelden.
Tijdens de oorlog werden naar schatting 750.000 landmijnen verspreid over 30.000 mijnenvelden in Bosnië. Sinds 1996 maakten ze al 1.770 slachtoffers, waarvan meer dan 600 mensen het niet overleefden. Dertig jaar later blijft Bosnië een van de meest door mijnen vervuilde landen van Europa. Ze liggen verstopt in velden waar kinderen zouden moeten spelen, langs wegen waar gezinnen veilig zouden moeten wandelen. Ze maken geen onderscheid tussen soldaat en burger, oorlog en vrede - elke stap in een mijnengebied is een gok tussen leven en dood. Het is een vloek die maar niet verdwijnt.
Gijzelnemers van de volgende generaties
Wie een landmijnontploffing overleeft, raakt er nooit meer van los. In een fractie van een seconde is alles anders: een been of arm weg, pijn die nooit helemaal verdwijnt, een toekomst die er plots heel anders uitziet. En dan is er de strijd om zorg te krijgen – een prothese, een operatie, revalidatiezorg. Voor veel mensen blijft die hulp buiten bereik. Ondertussen worstelen families om rond te komen, omdat een dierbare zorg nodig heeft.
Zelfs lang na afloop van een conflict, blijft het gevaar aanwezig. Landmijnen liggen nog jaren verstopt in de grond, klaar om levens te verwoesten. Ze doden, verminken en stelen kansen, generatie na generatie. Een stille, dodelijke erfenis van een conflict uit het verleden. Toch worden landmijnen vandaag nog steeds ingezet. In Oekraïne zou nu al 29% van het grondgebied besmet zijn. Tegelijkertijd blijft het wereldwijde gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden toenemen. In 2024 werden burgers in minstens 75 landen getroffen door deze wapens.
Gevaarlijke signaal van de internationale gemeenschap
Er zijn verdragen die het gebruik van landmijnen, clustermunitie en bombardementen op bevolkte gebieden verbieden. Maar deze normen staan onder druk. De Verenigde Staten stuurden herhaaldelijk clustermunitie naar Oekraïne. Litouwen stapte op 6 maart uit het Verdrag van Oslo, dat het gebruik van clustermunitie verbiedt. Twee weken later gaven Polen, Letland, Estland en opnieuw Litouwen aan het Verdrag tegen antipersoonsmijnen te willen verlaten.
België heeft de kans om zich opnieuw te tonen als een voortrekker in de bescherming van burgers. Neemt premier De Wever, samen met ministers Prévot en Francken, het voortouw in deze essentiële strijd voor menselijkheid? Of blijven ze toekijken vanuit de schaduw?
Met die beslissing zetten ze een gevaarlijk precedent: de internationale norm tegen deze wapens, die zonder onderscheid burgers doden, brokkelt verder af. Het zwijgen van de internationale gemeenschap maakt deze verdragen steeds zwakker. Hoe minder protest, hoe sterker de boodschap dat massaal burgerleed blijkbaar te rechtvaardigen valt. Dit is een zorgwekkend signaal en een minachting voor menselijk lijden.
Tegelijkertijd maakt Europa een ongeziene ommekeer: defensiebudgetten stijgen en er wordt massaal geïnvesteerd in militaire capaciteiten. Juist daarom is het belangrijk dat humanitaire principes niet naar de achtergrond verdwijnen en de bescherming van burgers voorop blijft staan.
Natuurlijk erkennen we dat de huidige instabiele internationale context de veiligheidsagenda bepaalt. Maar decennia van inspanningen tegen het gebruik van explosieve wapens, waaronder landmijnen en clusterbommen, hebben aangetoond dat echte veiligheid niet kan worden opgebouwd met wapens die zonder onderscheid doden.
Landmijnen en clusterbommen verdedigen geen grenzen. Ze veranderen ze in dodelijke hinderlagen. Ze beschermen geen bevolkingen. Ze bedreigen generaties lang hun veiligheid.
Rol als voortrekker of omstander?
De noodzaak is duidelijk: staten moeten hun verantwoordelijkheid nemen en een sterker standpunt innemen. Burgers kunnen niet langer het slachtoffer blijven van oorlogen die zij niet gekozen hebben. Ook België heeft daarin een belangrijke rol te spelen. Het was het eerste land dat landmijnen verbood en ondertekende als een van de eersten de drie belangrijkste verdragen: het Verdrag van Ottawa (dat landmijnen verbiedt), het Verdrag van Oslo (dat clustermunitie verbiedt), en de Politieke Verklaring over Explosieve Wapens in Bevolkte Gebieden.
Een rechtvaardige wereld is er een waarin burgers geen nevenschade zijn, maar een absolute prioriteit. België heeft de kans om zich opnieuw te tonen als een voortrekker in de bescherming van burgers. Neemt premier De Wever, samen met ministers Prévot en Francken, het voortouw in deze essentiële strijd voor menselijkheid? Of blijven ze toekijken vanuit de schaduw?
Alma Taslidžan wijdde haar carrière aan de bescherming van burgers in conflictgebieden en het aanpakken van de wapens die hen bedreigen. Sinds 2014 leidt ze de beleidsdienst Ontwapening en Bescherming van Burgers bij Handicap International. Alma speelde een sleutelrol in de totstandkoming van de Politieke Verklaring over de humanitaire gevolgen van het gebruik van explosieve wapens in bevolkte gebieden (EWIPA) en in de oprichting van de Explosive Weapons Monitor. In 2024 werd ze voorzitter van de raad van bestuur van de Internationale Campagne tegen Landmijnen.
Bescherm onschuldige burgers, teken de petitie van Handicap International op www.stopbombing.be
Dit opiniestuk staat los van de MO*redactie.
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
